Oude rotten uit het vak

HomeNieuwsOude rotten uit het vak vertellen over toen

Oude rotten uit het vak vertellen over toen

Aan tafel zitten Willem Klomp en Huub van der Zijden. Beide heren waren bakker. Hun passie en ondernemerschap hebben ervoor gezorgd dat Bakker Klink is, wat het vandaag de dag is. Willem als 3e generatie eigenaar van Bakker Klink en Huub als vader en inspirator van Max. Dat bakker zijn niet stopt op je pensioendatum, bewijzen deze heren met recht. Nog steeds volgen ze de ontwikkelingen op de voet. En zoals het 2 oude rotten in het vak betaamd, kijken ze ook graag terug in de tijd.

Willem ‘Hoe ben jij eigenlijk in het vak gerold?’

Huub ‘Ik was als klein kind al veel in de bakkerij te vinden. In de 6e klas heeft mijn moeder me daarom naar een internaat gestuurd, zodat ik wel mijn huiswerk zou maken. Ik wist niet wat ik wilde worden en kwam daarna in een soort overbruggingsklas terecht op de BNS in Voorhout. Daar kreeg je les in allerlei vakken als elektro, timmeren en ook bakker. Daar ging mijn kleine hartje wel een beetje van open. Dus toen ik na 2 maanden thuiskwam en mijn vader vroeg of ik het al wist, was het antwoord: “ja, toch bakker!”. Ik ben zowel brood- als banketbakker geworden maar mijn passie ligt bij het brood.’

Willem ‘Dat was in onze tijd ook anders. De meeste waren broodbakker want banket had je toen niet veel. Alleen bij de gespecialiseerde banketbakkers. Nu is banket vaak nog steeds een zorgenkindje. De marges zijn anders dan bij brood terwijl het wel heel bewerkelijk is. Maar doe je het goed, dan kan je er wel een naam door opbouwen. Heb jij het bedrijf van je ouders overgenomen?’

Huub ‘In 1970 kwam er een winkel vrij op de Vaillantlaan en mijn ouders kende die familie van de kerk. Hij bood de winkel aan en mijn vader vroeg of ik dat met hem samen wilde doen. Mijn antwoord was nee, want als ik het doe, dan alleen. Ik heb die winkel overgenomen en ben als een soort filiaal van mijn ouders gestart. In 1975 heb ik toen het bedrijf van mijn ouders erbij overgenomen. Later toen ze de wijk gingen verbouwen, stadsvernieuwingsgebied rond 1975, zijn er hele stukken wijk gesloopt. Er was niets en dus ook geen klanten. Ik heb toen als ondernemer zitting genomen in het wijkoverleg. Het is ook meteen de enige keer in mijn leven dat ik gedemonstreerd heb samen met de winkelliersvereniging, namelijk om de volledige sluiting van de Hobbemastraat tegen te gaan. Met succes. Maar het werd wel noodzaak om op andere plaatsen winkels te openen. Hoe is dat bij jou gegaan? Ben jij als bakker begonnen aan je carrière?’

Willem ‘Nee helemaal niet. Terwijl wel alle ogen op mij gericht waren als opvolging. Maar ik had er eigenlijk nog geen zin in. Ik ben na de middelbare school wel naar Wageningen gegaan voor de opleiding tot bakker en ondernemer. Daarna volgde mijn diensttijd bij de marine in de verbindingsdienst. Dat was een mooie tijd. Ik heb toen voor de lol bij de KLM gesolliciteerd als steward en ik werd aangenomen. In vier jaar tijd heb ik de hele wereld gezien. In die tijd kende ik mijn vrouw Hella al. Steeds wanneer ik weg was in de weekenden, dan ging zij mijn ouders helpen in de bakkerij. Wanneer ik doordeweeks thuis was en Hella juist weer aan het werk, deed ik hetzelfde. Hella begon het steeds leuker te vinden dus toen mijn contract afliep, zijn we beiden de zaak in gegaan. We zijn begonnen met de winkel van mijn ouders en 4 bezorgwijken. Wanneer je katholiek was ging je ook naar een katholieke bakker en die bezorgde het aan je deur. De bakkers stonden eerst achter de oven en wanneer het klaar was, sprongen ze op de bakfiets. Maar toen het kerkelijke wat begon af te vlakken en mensen daardoor niet meer zo’n voorkeur hadden voor een specifieke bakker, kwamen de winkels meer in beeld. Dus hebben we de bezorgwijken afgestoten en meerdere filialen geopend. Door de opening van het filiaal in de Theresiastraat, zo’n 30 jaar geleden, mochten we ook gaan leveren aan het Koninklijk Huis. Ook vandaag de dag nog. We hebben een mooie naam opgebouwd.’

Huub ’Wij hebben het bedrijf Klink leren kennen doordat we vroeger allebei bij het Echte Bakkersgilde aangesloten waren. Wij wilden graag een diepvries voor in de bakkerij. Maar mijn vader riep dan ‘Over mijn lijk!’. Later zaten we bij een vergadering voor het organiseren van de damesbeurs, en vroeg de voorzitter om een diepvrieskast. Jouw vader leende die toen en zei dat hij daarna te koop was. Ik zat met mijn broer Ino en vader aan tafel wanneer we hem ineens tegen oude Willem horen zeggen ‘wat moet ie opbrengen?’ We waren met stomheid geslagen maar hadden wel ineens een diepvrieskast in de bakkerij. Op een zondagochtend hebben we hem toen beetgenomen. Bij de koffie kreeg hij amandelkoekjes. Lekker vond hij het. Je kon wel merken dat het vers was. Maar deze koekjes waren ingevroren geweest. Gelukkig hebben we hem er toen van kunnen overtuigen dat deze ‘nieuwigheid’ heel handig was.

Willem ‘Toen ik de zaak inging, had ik mijn zinnen gezet op bloemsilo’s in plaats van balen bloem overal door de bakkerij. Sinds de jaren 70 mochten die zakken niet meer op de meelzolder. Of eigenlijk mochten ze niet meer door de bakkers over een smalle, soort vlizotrap naar beneden worden gedragen. Sommigen gingen met 2 balen tegelijk naar beneden! Die bloemsilo’s hadden wel wat voeten in de aarde ook financieel gezien. Mijn opa heeft het pand in zijn tijd namelijk zo verbouwd dat er allemaal stalen binten in de muren zaten. De bloem werd per schip via de Vliet aangevoerd en vervolgens huurde je werkloze mannen in, die de zakken vanaf het sluisje naar de bakkerij droegen. Voor het gewicht waren die stalen binten hoognodig. Ze zaten echter ook in de muren met de buren. Ik heb een akte gevonden voor de aankoop van een halve muur om dat mogelijk te maken.’

Willem ‘Ik ken jouw pa eigenlijk nog het beste van de Haagse Bakkersvereniging vanaf de jaren 60-70. Daar waren wij ook allemaal lid van. Iedere dinsdagavond was er vergadering en dat was een uitje voor iedereen! Wanneer pa terugkwam moest mijn moeder altijd meteen zijn jas buitenhangen vanwege de sigarenrooklucht. Het was altijd heel gezellig. Na afloop werd nog gebiljart. Er werd ook serieus gesproken over de gezamenlijke inkoop van onder andere bloem, krenten en rozijnen. Dan moest je aangeven hoeveel je wilde en dan werd dat voor jouw bedrijf ingekocht. Iedereen was dan fysiek aanwezig, dus hadden sommigen ook wel eens een te grote broek aan. Die bestelden dan meer dan hun collega’s om later wanneer iedereen weer bijna weg was, aan te geven dat ze zich toch een beetje hadden vergist.’

Huub ‘Ja of ze bestelden veel te veel amandelschaafsel om dan het restant een jaar later weer te koop aan te bieden!’

Willem ‘Het was wel fijn om zo bij elkaar te zitten. Want je besprak dan ook de prijzen. De broodprijzen waren natuurlijk vastgesteld maar je had zo meer feeling met wat de collega’s deden. Ook kon je overleggen over machines, recepten, ovens. Ik heb er een hoop geleerd. Wat ook fijn was, dat je altijd wel bij een ‘collega’ terecht kon wanneer je wat te kort kwam.’

Huub ‘Met sommigen zat je bij elkaar in de wijk. Maar wanneer ze wat verder zaten, was dat natuurlijk nooit een probleem. De gemoedelijkheid was heel erg goed. Er waren heel veel bakkers. Maar de meeste zijn verdwenen. De wijken verdwenen ook. Er kwam veel meer filiaalvorming.’

Willem ‘Er werd toen ook geprobeerd om van brood merknamen te maken. In 1965 bijvoorbeeld King Corn van Japie. Dat was toen een hele zorg. De supermarkten gingen hiermee de markt overspoelen. De klant zou dan niet meer een wit brood maar een King Corn willen. Dat was een Zweeds brood dat van Amerikaanse bloem gemaakt werd. Heel luchtig en fijn van structuur en het bleef geloof ik 2 weken goed. Er zat alleen geen smaak aan! Daar kwam dus de kracht van de warme bakker, die hadden wel lekker brood met een knapperige stevige korst eraan. Later werden ook de bakkers benaderd of zij het brood niet naast hun eigen brood wilde gaan verkopen. Nou, mijn pa heeft die vent er bijna uit gesodemieterd! Nu zie je dat door het toevoegen van vele nieuwe soorten brood en bijvoorbeeld desembrood, dat het ambacht alleen nog maar ambachtelijker is geworden. Je had wit, licht en donkerbruin brood. Lijnzaad of pitten waren not done, dan werd je er door de keuringsdienst op gewezen dat je kippenvoer in de bakkerij had staan.’

Huub ‘De ambachtelijke bakkers zijn toen wel in opstand gekomen. Want je had een vaste broodprijs en je mocht voor 10 uur geen vers verkopen, terwijl de supermarkten vol lagen. Dit voor 10 uur niet mogen verkopen was een bescherming voor de werknemer. Je moest het brood van gisteren verkopen. Zou je namelijk wel voor 10 uur vers brood kunnen verkopen, dan was je bakker te vroeg begonnen. Ook de wijkfietsers begonnen daarom niet voor half 10. De wijkagent liep regelmatig langs en je kon er gewoon een bekeuring voor krijgen. Gelukkig kon je als klant nog wel eens achterom… De supermarkten liggen nu nog steeds vol met bakkersproducten. Maar ik denk dat wanneer je kwaliteit blijft bakken en het assortiment steeds aanpast, de ambachtelijke bakker blijft bestaan.